Geschiedenis Hongarije
De voorvaderen van de Hongaarse bevolking vestigden zich aan het einde van de 8e eeuw in het land. Zij zijn afkomstig uit de de Oeral. Het land werd in het jaar 1000 een koninkrijk. Stefanus de Heilige werd toen door de paus tot koning gekroond. Hongarije groeide de eeuwen daarna uit tot een grootmacht. De grenzen van het rijk reikten tot aan de Zwarte Zee. In het jaar 1526 viel het land ten prooi aan de Ottomanen (Turken). Deze overheersing duurde tot 1690. Toen werd het land bezet door de Oostenrijkers.
In 1867 kwam hier een einde aan en kreeg Hongarije een eigen regering. Wel bleef het behoren tot de Oostenrijkse monarchie. Na de Eerste Wereldoorlog viel deze monarchie uiteen en werd het land een communistische volksrepubliek. Hier kwam in 1921 een einde aan. Grote delen van Hongarije werden toen onder protest aan de omliggende landen toegewezen en het resterende deel van Hongarije werd weer een koninkrijk, echter de koning mocht niet terugkeren.
Hongarije koos tijdens de Tweede Wereldoorlog de zijde van de Duitsers, omdat zij er mee akkoord gingen dat de Hongaren Slowakije mochten annexeren. In 1945 werd Hongarije 'bevrijd' door de Sovjets. In 1947 kwamen de communisten na verkiezingen formeel aan de macht. De hierbij behorende politieke denkbeelden werden ingevoerd. De grondwet werd aangepast volgens Russisch model.
Omdat grote groepen van de bevolking het niet eens waren met deze veranderingen kwamen zij in 1956 massaal in opstand. De toenmalige Hongaarse regering beloofde zich los te maken van de Russische overheersing. Echter de Sovjetlegers sloegen de opstand met harde hand neer. In 1989 werd Hongarije een zelfstandige republiek. Een jaar later waren de eerste vrije verkiezingen. In 1999 trad Hongarije toe tot de NAVO en na de noodzakelijke hervormingen kon het in 2004 lid worden van de Europese Unie.